ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN

Voor een gedegen samenwerking hebben wij afspraken helder vastgelegd in onze algemene leverings- en betalingsvoorwaarden. Deze afspraken zijn via onderstaande link te downloaden.

Algemene leverings- en betalingsvoorwaarden.pdf (144.58 KB)

ALGEMENE LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN
BOUWKUNDIG BUREAU HAVERKAMP
TSJÛKEMARWEI 2 8521 NA ST.NICOLAASGA

TEL: 0513-432888
FAX: 0513-432843

VASTGESTELD 11-12-1998
NAAMSWIJZIGING DD: 01-06-2006

 

ARTIKEL 1. TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN

a. Deze voorwaarden ma­ken deel uit van alle door het Bouw­kundig Bureau Haverkamp : hierna Bo­uwkundig Bu­rea­u Haver­kamp­­, gedane aanbiedingen en offer­tes ongeacht de vorm waar­in dit wordt gedaan, en alle aange­gane over­eenkomsten.

b. Onder wederpartij in deze voorwaarden wordt verstaan iedere (rechts) persoon die met Bouwkundig Bu­reau Haverkamp een overeenkomst heeft afgesloten, respectie­velijk wenst af te sluiten.

c. Aanvullende en/of afwijkende voorwaarden, al dan niet opge­nomen in algeme­ne voorwaarden van de wederparti­j maken geen deel uit van deze over­eenkomst en binden der­halve Bouwkundig Bureau Have­rkamp niet, tenzij Bouwkundig Bure­au Have­rkamp de (mede-)toepasse­lijkheid van deze voor­waar­den uitdruk­kelijk schrifte­lijk heeft aan­vaard.

 

ARTIKEL 2. AANBIEDINGEN

a. Tenzij het tegen­deel uitdruk­kelijk en schrifte­lijk is bepaald, zijn alle door het Bouwkundig Bureau Haverkamp gedane aan­biedingen en offertes geheel vrijblijvend. Het Bouwkundig Bu­reau Haverkamp behoudt zich derhalve het recht voor om na een opdracht bevestiging of andere vorm van accepta­tie onver­wijld aan de wederpartij te kunnen mededelen dat de aanbie­ding of offerte wordt inge­trok­ken.

b. Alle offertes, hebben een door Bouwkundig Bureau Haverkamp vast te stellen geldigheidsduur.

c. Offertes en aanbiedingen zijn exclusief BTW.

 

ARTIKEL 3. TOTSTANDKOMING OVEREENKOMSTEN

a. De over­eenkomst tussen Bouwkundig Bureau Haverkamp en weder­partij komt pas tot stand na uitdrukkelijke aanvaarding door Bouwkundig Burea­u Haverkamp blijkend uit haar schriftelijke of mondelinge beves­tiging of door het uitvoering geven aan de overeenkomst.

b. Toezeggingen, afspraken of overeenkomsten van ondergeschikten zijn niet rechtsgeldig.

 

ARTIKEL 4. UITVOERING VAN DE OVEREENKOMST

a. Bouwkundig Bureau Haverkamp zal de overeenkomst uitvoe­ren naar beste inzicht en vermogen, overeenkomstig de eisen van goed vak­man­schap en -in voorkomend geval- volgens de in over­leg met de weder­partij schrifte­lijk vastge­leg­de afspraken en procedures.

b. Indien en voor zover een goede uitvoering van de overeen­komst dit vereist, heeft Bouwkundig Bureau Haverkamp het recht bepaalde werk­zaamhe­den te laten verrichten door derden.

c. Indien is overeengekomen dat de overeenkomst in fasen zal worden uitgevoerd kan Bouwkundig Bureau Haverkamp de uitvoe­ring van die onderde­len die tot een volgende fase beho­ren opschorten totdat de wederpartij de resultaten van de daaraan voora­fgegane fase schriftelijk heeft goedge­keurd.

 

ARTIKEL 5. MEDEWERKING WEDERPARTIJ

a. De wederpartij zorgt er voor dat steeds tijdig alle voor de uitvoering van de overeenkomst nuttige en noodzakelijke gegev­ens en inlichtin­gen worden ver­strekt. Dit geldt zowel voor die gegevens en inlichtin­gen waarvan door het Bouwkundig Bureau Haverkamp wordt aange­geven dat deze nood­zakelijk of nuttig zijn als voor die gegevens en inlich­tingen waarvan de we­derpartij rede­lijkerwijs behoort te be­grijpen dat deze noodza­kelijk of nuttig zijn voor het uit­voeren van de over­een­komst.

b. Indien de voor de uitvoe­ring van de overeen­komst benodigde gege­vens en/of inlichtingen niet tijdig aan Bouwkundig Bureau Haverkamp zijn verstrekt heeft Bouwkundig Bureau Haverkamp het recht de uit­voering van de overeenkomst op te schorten en/of de uit de ver­traging voort­vloeiende extra kosten volgens de gebruike­lij­ke tarieven aan de weder­par­tij in reke­ning te brengen.

c. Bouwkundig Bureau Haverkamp is niet aansprakelijk voor schade, van welke aard ook, ontstaan door:

• de niet tijdige verstrekking van de gegevens en/of in­lichtingen als bedoeld in lid a;
• de onjuistheid en/of onvolledigheid van de verstrek­te gege­vens en/of inlich­tingen als bedoeld in lid a, gege­vens, tenzij deze onjuistheid of onvolledigheid voor hem kenbaar behoorde te zijn.

d. Indien op grond van een advies van Bouwkundig Bureau Haverkamp besloten wordt tot bouwen over te gaan, dient de wederpartij zelf zorg te dragen voor eventueel beno­digde vergunnin­gen, ont­heffingen en beschik­kingen e.d..

 

Artikel 6. CONTRACTSDUUR; UITVOERINGSTERMIJN

a. Tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is een overeengekomen termijn voor de uitvoering geen fatale ter­mijn. Bij overschrijding van de uitvoeringstermijn dient de we­derpartij het Bouwkundig Bureau Haverkamp derhalve schriftelijk in gebreke te stellen en haar een redelijke termijn te gunnen om alsnog aan haar verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen.

 

Artikel 7. WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST

a. Indien na de totstandkoming van de overeenkomst door on­voorziene omstan­dig­he­den en met name omstandigheden die Bouwkundig Bureau Haverkamp bij het aangaan van de overeen­komst niet bekend waren, een behoorlijke nako­ming van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk niet mogelijk is, zullen partijen tijdig en in onderling overleg de overeen­komst wijzigen en/of aanvul­len om een behoorlijke nakoming van de overeenkomst te waarborgen. Deze wijziging en/of aanvulling zal schrif­telijk worden vastgelegd.

b. De overeenkomst kan eveneens worden gewijzigd en/of aange­vuld in bijzonde­re opdracht van de weder­partij. Worden deze wijzigingen mondeling of per telefoon opgege­ven, dan is het risico voor de juiste nakoming van deze wijzigin­gen en/of aanvullingen voor rekening van de wederpartij.

c. Indien de wijziging en/of aanvulling van de overeenkomst de uitvoering termijn beïnvloed, zal dat niet leiden tot enige aan­sprake­lijkheid voor Bouwkundig Bureau Haverkamp

d. De extra kosten ten gevolge van wijzigingen en/of aanvullingen van de oor­spron­kelijke overeenkomst, van welke aard ook, zullen de wederpar­tij als meerwerk in rekening worden ge­bracht. Deze meerkosten zullen evenwel niet in rekening worden gebracht als deze het gevolg zijn van wijziging en/of aanvulling noodza­ke­lijk geworden door omstandigheden die kunnen worden toegerekend aan Bouwkundig Bureau Haver­kamp

 

Artikel 8. GEHEIMHOUDING

a. Bouwkundig Bureau Haverkamp is gehouden redelijkerwijs voldoen­de voor­zorgsmaatregelen te nemen tot geheimhou­ding van alle op de op­dracht betrek­king hebbende gegevens en stukken waarvan hem of het vertrou­we­lijke karakter uitdrukke­lijk is medegedeeld of hij redelij­kerwijs het vertrouwe­lijk karakter dient te kennen.

b. Zolang de wederpartij een te zijnen behoeve door Bouwkundig Burea­u­ Haverkamp opge­maakt rapport niet open­baar heeft gemaakt, is het Bouwkundig Bu­reau Haverkamp niet toegestaan aan dit rapport door publicatie of anders­zins be­kendheid aan te geven, tenzij de op­drachtgever hiertoe toe­stem­ming verleent.

 

Artikel 9. INTELLECTUELE EIGENDOMS­RECHTEN

a. Onverminderd het bepaalde in artikel 7. (geheimhouding) van deze voor­waarden blijven de rech­ten en bevoegdhe­den op grond van de Auteurs­wet berusten bij Bouwkundig Bureau Haverkamp evenals eventuele andere intellectuele eigen­doms­rechten.

b. Alle door Bouwkundig Bureau Haverkamp verstrekte stuk­ken, zoals rappor­ten, advie­zen, ontwerpen, schetsen, tekeningen, calculaties, enz., zijn uitslui­tend bestemd om te worden ge­bruikt door de weder­parti­j en mogen niet door hem zonder voorafgaande toestemming van Bouwkundig Bureau Haverkamp worden ver­veel­vou­digd, openbaar gemaakt, of ter kennis van derden gebracht.

c. De in lid b bedoelde stukken blijven eigendom van Bouwkundig Bureau Haverkamp en dienen op zijn eerste verzoek onverwijld geretourneerd te worden.

d. Voor elke in strijd met deze bepaling verrichte handeling is de we­derpartij een direct opeisbare boete verschuldigd van € 50.000,- onverminderd het recht van Bouwkundig Bureau Haverkamp om aanspraak te maken op volledige schade vergoeding.

e. Bouwkundig Bureau Haverkamp behoudt tevens het recht de door de uitvoering van de werkzaamheden toegenomen kennis voor andere doeleinden te gebruiken, voor zover hierbij geen vertrouwelijke informatie ter kennis van derden wordt gebracht.

f. Met betrekking tot de stukken bedoeld in lid b vraagwoord Bouwkundig Bureau Haverkamp de wederpartij voor eventuele aanspraken van derden ter zake van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. Met betrekking tot de door de wederpartij bij de overeenkomst voor de uitvoering van deze overeenkomst verstrekte stukken, met name tekeningen, schetsen, ontwerpen etc., vraagwoord de wederpartij Bouwkundig Bureau Haverkamp voor eventuele aanspraken van derden ter zake van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten.

 

Artikel 10. ONTBINDING VAN DE OVEREENKOMST

a. De overeenkomst kan door Bouwkundig Bureau Haverkamp geheel of gedeelte­lijk worden ontbonden met onmiddellijke ingang zonder rechter­lijke tussenkomst middels een aangete­kend schrijven aan de wederpartij in de volgende gevallen:

• liquidatie, ontbinding, faillissement of surséance van betaling van de weder­parti­j;
• indien na het sluiten van de overeenkomst aan Bouwkundig Bureau Haverkamp ter kennis geko­men omstandig­he­den, Bouwkundig Bureau Haverkamp goede grond geven te vre­zen dat de wederpartij niet aan zijn ver­plichtin­gen zal voldoen;
• indien Bouwkundig Bureau Haverkamp de wederpartij bij het slui­ten van de over­eenkomst gevraagd heeft zekerheid te stellen voor de nako­min­g en deze ze­kerheid uit­blijft dan wel onvol­doen­de is.

b. In de genoem­de gevallen is Bouwkundig Bureau Haverkamp bevoegd tot gedeeltelijke ontbinding als op moment van de ontbinding reeds presta­ties ter uitvoering van de overeenkomst zijn verricht en door wederpartij zijn ontvan­gen. De ontbinding strekt zich dan uitsluitend uit tot dat gedeelte dat door Bouwkundig Bureau Haverkamp nog niet is uitge­voerd.

c. In de in lid a genoemde gevallen is Bouwkundig Bureau Haverkamp eveneens be­voegd de verdere uitvoe­ring van de overeenkomst voorlo­pig op te schor­ten.

d. De ten tijde van de (gedeeltelijke) ontbinding door Bouwkundig Bureau Haverkamp reeds gefactureerde bedragen, worden in afwijking van het bepaal­de in artikel 13, direct opeisbaar.

e. In geval van ontbinding van de overeenkomst heeft Bouwkundig Bureau Haverkamp recht op vergoe­ding van de gemaakte kosten en de door de ontbin­ding ontstane schade.

 

Artikel 11. GEBREKEN; KLACHTTERMIJNEN

a. Klachten over de verrichte (adviserings-)werkzaamheden dienen door de we­derpartij binnen 8 dagen na voltooiing van de betref­fen­de werk­zaam­heden schrif­telijk te worden gemeld aan Bouwkundig Bureau Haverkamp Geschiedt dit niet, dan worden de verrichte (advies)werk­zaamhe­den geacht te zijn een juiste en correcte uitvoering van de over­eenkomst.

b. Bouwkundig Bureau Haverkamp dient in staat te worden gesteld de in­gediende klachten te controleren en daarop te reageren.

c. Indien een klacht gegrond is zal Bouwkundig Bureau Haverkamp de advisering alsnog verrichten zoals overeengekomen, tenzij dit inmid­dels voor de weder­partij zinloos is geworden. Dit laatste dient door de wederpartij kenbaar en aanneme­lijk te worden gemaakt. Indien het alsnog verrichten van de advisering niet meer mogelijk of zinvol is, zal Bouwkundig Bureau Haverkamp slechts aansprakelijk zijn binnen de grenzen van artikel 16 (aansprakelijkheid) van deze voorwaarden.

d. Eventuele klachten omtrent de factuur worden door Bouwkundig Bureau Haverkamp slechts in behandeling genomen indien zij haar – recht­streeks – binnen 14 dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden hebben bereikt, onder nauwkeurige opgave van de aard en grond der klachten.

 

Artikel 12. HONORARIUM

a. Het honorarium wordt vastgesteld op grond van werkelijk bestede uren, waarbij het honorarium wordt berekend volgens de gebruikelij­ke uurta­rieven van Bouwkundig Bureau Haverkamp, geldende voor de periode waarin de werkzaamheden worden verricht, tenzij een daarvan afwijkend uurtarief is overeengekomen.

b. In afwijking van lid a kan door partijen een uitdrukkelijk schriftelijk vast honorarium worden afgespro­ken.

c. Honoraria zijn exclusief BTW.

 

Artikel 13. BETALING

a. Betaling dient à contant te geschieden, zonder verrekening en/of enige vorm van inhouding of korting, tenzij anders overeengekomen.

b. Indien een factuur is verstuurd dient deze binnen 30 dagen te zijn betaald door overschrijving van het verschuldigde bedrag op de door Bouwkundig Bureau Haverkamp op de factuur aangegeven bank- of giro­num­mer.

c. Na het verstrijken van 30 dagen na de fac­tuurda­tum is de we­derpar­tij vanaf de vervaldatum over het opeisbare bedrag van rechtswege een onmiddel­lijk opeisba­re vertragingsrente verschul­digd van 1,5% per maand waarbij een gedee­lte van een maand als een gehele maand wordt be­schouwd.

d. Door de wederpartij gedane betalingen strekken steeds ter afdoe­ning in de eerste plaats van alle verschuldigde rente en kosten, in de tweede plaats van opeisbare facturen die het langst open staan, zelfs al ver­meldt de wederpartij, dat de voldoe­ning betrekking heeft op een latere factuur.

 

Artikel 14. INCASSOKOSTEN

a. Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand van Bouwkundig Bureau Haverkamp daaronder begrepen, die Bouwkundig Bureau Haverkamp moet maken ten gevolge van het niet nako­men van zijn verplichtin­gen door de wederpartij, zijn voor rekening van de wederpartij.

b. De buitengerechtelijke incassokosten van Bouwkundig Bureau Haverkamp worden vastge­steld op tenminste 15% van de hoofdsom van de vorde­ring met een minimum van € 1.500,-

 

Artikel 15. OVERMACHT

a. Bouwkundig Bureau Haverkamp is niet gehouden tot het nakomen van enige verplichting indien hij daartoe verhinderd is als gevolg van een omstandig­heid die niet te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshan­deling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn reke­ning komt. Hieronder worden onder meer de volgende buitenge­wone omstandighe­den volstaan, storm­schade en andere natuur­rampen, belem­me­ring door derden, belemmering in het vervoer (waaronder post- en telefoonverkeer) en trans­port, niet of niet tij­dige levering van zaken door leveran­ciers van Bouwkundig Bureau Haverkamp, belem­meren­de maatre­gelen of wettelij­ke voor­schriften van enige overheid of over­heid­sorgaan, brand, storingen en ongevallen in het bedrijf, het opleggen van heffin­gen of andere overheids­maat­regelen, die een wijziging in feite­lijke om­standig­heden meebrengen.

b. De wederpartij kan in dergelijke gevallen geen recht op schade­vergoe­ding van welke aard of hoe ook genaamd doen gelden.

c. Bouwkundig Bureau Haverkamp is in deze of soortgelijke gevallen, een en ander ter beoordeling Bouwkundig Bureau Haverkamp, gerech­tigd de overeenkomst tot uitvoe­ring van diensten te ontbin­den of deze op te schor­ten, respectievelijke te wijzigen, totdat de buitenge­wone omstan­digheden hebben opgehouden te bestaan.

 

Artikel 16. AANSPRAKELIJKHEID

a. In geval van toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplich­tingen zal Bouwkundig Bureau Haverkamp overeenkomstig de verzeke­rings­voorwaar­den van haar aansprakelijkheidsverzekering over­gaan tot vergoeding van de schade.

b. De vergoeding van deze schade betreft uitsluitend de schade aan zaken alsmede de directe vermogens­schade zijnde de schade door aantasting van het vermogen die niet het gevolg is van schade aan personen of zaken.

c. Voor zover de verzekering niet tot uitkering overgaat omdat een van de uitslui­tin­gen van toepassing is, is Bouwkundig Bureau Haverkamp slecht­s aanspra­kelijk tot het bedrag van de factuur. Met name de schade tenge­volge van calculatie-fouten wordt uitgesloten in de verze­kerings­overeen­komst.

d. De in deze voorwaarden opgenomen beperkingen van de aan­sprake­lijk­heid gelden niet indien de schade te wijten is aan opzet of grove schuld van Bouwkundig Bureau Haverkamp of zijn leidinggevende onder­geschik­ten.

 

Artikel 17. GESCHILBESLECHTING

a. Elk geschil tussen we­derparti­j en Bouwkundig Bureau Haverkamp zal, in geval de rechtbank bevoegd is, worden beslecht door de Recht­bank te Leeu­warden. Bouwkundig Bureau Haverkamp blijft echter bevoegd de wederpartij te dagvaar­den voor de volgens de wet of het toepasselijke internationale verdrag bevoegde rechter.

b. De wederpartij heeft het recht gedurende een maand nadat Bouwkundig Bureau Haverkamp zich schriftelijk op deze bepaling heeft beroe­pen, te kiezen voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoeg­de burgerlijke rechter.

 

Artikel 18. TOEPASSELIJK RECHT

Op elke overeenkomst tussen Bouwkundig Bureau Haverkamp en de wederpar­tij is steeds uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.

Projectroute 4

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 5

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 6

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 3

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 2

Ruimtelijk

Technisch

Omgevingsplan gemeente De Fryske Marren

Artikel 22.27 Uitzonderingen op vergunningplicht artikel 22.26 – omgevingsplan onverminderd van toepassing

Het verbod, bedoeld in artikel 22.26, geldt niet voor de activiteiten, bedoeld in dat artikel, als die betrekking hebben op een van de volgende bouwwerken:

  1. een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. op de grond staand;
    2. gelegen in achtererfgebied;
    3. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied;
    4. niet hoger dan 5 m;
    5. de ligging van een verblijfsgebied, bij meer dan een bouwlaag, alleen op de eerste bouwlaag; en
    6. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte;
  2. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. op de grond staand;
    2. niet hoger dan 5 m; en
    3. de oppervlakte niet meer dan 70 m2;
  3. een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. gelegen in een gebied of een bouwwerk dat in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, is aangewezen als gebied of bouwwerk waarvoor geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
    2. voorzien van een plat dak;
    3. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    4. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
    5. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; en
    6. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak;
  4. een sport- of speeltoestel anders dan voor alleen particulier gebruik, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 4 m; en
    2. alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
  5. een zwembad, bubbelbad of soortgelijke voorziening of een vijver op het gebouwerf bij een woning of woongebouw, als deze niet van een overkapping is voorzien;
  6. een erf- of perceelafscheiding, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. hoger dan 1 m maar niet hoger dan 2 m;
    2. op een erf of perceel waarop al een hoofdgebouw staat waarmee de afscheiding in functionele relatie staat; en
    3. achter de lijn die loopt langs de voorkant van dat hoofdgebouw en vanaf daar evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied zonder het hoofdgebouw te doorkruisen of in het gebouwerf achter het hoofdgebouw te komen;
  7. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied voor agrarische bedrijfsvoering, voor zover het gaat om:
    1. een silo; of
    2. een ander bouwwerk niet hoger dan 2 m;
  8. een buisleiding anders dan een buisleiding waarop artikel 2.29, onder p, aanhef en onder 4°, van het Besluit bouwwerken leefomgeving van toepassing is; of
  9. een te veranderen bouwwerk, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte;
    2. geen uitbreiding van het bouwvolume; en
    3. geen bouwwerk als bedoeld in artikel 2.29, onder b tot en met r, van het Besluit bouwwerken leefomgeving dat niet voldoet aan de voor dat bouwwerk in die onderdelen gestelde eisen.

Projectroute 1

Ruimtelijk

Technisch

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.17. (bouwactiviteiten die onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen)

  1. Categorieën bouwwerken als bedoeld in artikel 7ab, eerste lid, van de Woningwet zijn bouwactiviteiten die vallen onder gevolgklasse 1 als bedoeld in het tweede lid.
  2. Een bouwactiviteit valt onder gevolgklasse 1 als:
    1. de bouwactiviteit geen rijksmonument, voorbeschermd rijksmonument, provinciaal monument, voorbeschermd provinciaal monument, gemeentelijk monument of voorbeschermd gemeentelijk monument betreft;
    2. de bouwactiviteit alleen ten dienste staat van een gebruiksfunctie als bedoeld in het derde lid;
    3. de bouwactiviteit niet betreft een bouwwerk waar voor het in gebruik nemen of gebruiken van het bouwwerk een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, is vereist;
    4. bij de bouwactiviteit geen gelijkwaardige maatregel wordt toegepast in verband met een in dit besluit uit het oogpunt van constructieve veiligheid of brandveiligheid gestelde regel;
    5. bij de bouwactiviteit geen toepassing is gegeven aan NEN 6060 of NEN 6079 bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment;
    6. de bouwactiviteit niet betreft een bouwwerk dat behoort tot een geval waarin een milieubelastende activiteit vergunningplichtig is op grond van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
  3. De gebruiksfunctie, bedoeld in het tweede lid, onder b, is:
    1. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;
    2. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;
    3. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;
    4. een industriefunctie en nevengebruiksfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;
    5. een industriefunctie als nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;
    6. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of
    7. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van een infrastructurele voorziening bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwactiviteiten die verbouwen betreffen.

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.27. (uitzonderingen aanwijzing vergunningplichtige gevallen bouwactiviteit in de artikelen 2.25 en 2.26)

  1. In afwijking van de artikelen 2.25 en 2.26 geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten niet voor de in die artikelen aangewezen bouwactiviteiten als die betrekking hebben op:
    1. een bouwwerk dat valt onder gevolgklasse 1 als bedoeld in artikel 2.17; of    (notitie Jacob: Lid 1, sub a buiten beschouwing laten bij deze check)
    2. het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk waarbij de volgende onderdelen niet wijzigen:
      1. de draagconstructie;
      2. de indeling in brandcompartimenten, subbrandcompartimenten of beschermde subbrandcompartimenten; en
      3. de isolatie van de gevel, of een gevelpaneel, anders dan isolatie in een bestaande spouw met instandhouding van het bestaande buitengevelblad.
  2. In afwijking van de artikelen 2.25 en 2.26 en ongeacht of een uitzondering als bedoeld in het eerste lid van toepassing is, geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten ook niet voor een bouwactiviteit die betrekking heeft op een van de volgende bouwwerken:
    1. een dakkapel;
    2. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak;
    3. een kozijn, kozijninvulling of boeideel, of stucwerk;
    4. een gevelpaneel, of na-isolatie van de gevel, aan een bouwwerk als dat geen vloer heeft met een verblijfsgebied op een hoogte van meer dan 13 m;
    5. een vlaggenmast die niet hoger is dan 6 m;
    6. een magazijnstelling die:
      1. niet hoger is dan 8,5 m;
      2. alleen steunt op de vloer van het gebouw waarin zij wordt geplaatst; en
      3. niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug;
    7. een op de grond staand zwembad, bubbelbad of soortgelijke voorziening of een vijver;
    8. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
    9. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor een infrastructurele of openbare voorziening, als het gaat om een van de volgende bouwwerken:
      1. een bouwwerk voor het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen;
      2. een bouwwerk voor de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein;
      3. een bouwwerk voor de verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen, verlichting of tolheffing;
      4. een bouwwerk voor het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen;
      5. een bouwwerk voor het overbruggen van hoogtes door personen met een handicap in en nabij openbaar vervoersgebouwen of perrons;
      6. een bovenleiding met de bijbehorende draagconstructie of seinpalen;
      7. een ondergronds buis- of leidingstelsel, met inbegrip van een ondergrondse faunapassage;
      8. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die:
        1. niet hoger is dan 2 m; en
        2. als bovengronds geplaatst: een oppervlakte heeft van niet meer dan 4 m2;
      9. een elektronische sirene voor het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, met inbegrip van de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
      10. straatmeubilair; of
      11. meubilair in openbaar vervoersgebouwen of op perrons;
    10. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand, terreininrichting of andere hulpconstructie die functioneel is voor bouw-, onderhouds- of sloopwerkzaamheden, tijdelijke werkzaamheden in de grond-, weg- of waterbouw of werkzaamheden met een verplaatsbaar mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.322, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bij plaatsing op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die werkzaamheden worden verricht;
    11. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking;
    12. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw;
    13. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen;
    14. een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, dat niet hoger is dan 5 m.

Omgevingsplan gemeente De Fryske Marren

Artikel 22.36 Binnenplanse vergunningvrije activiteiten van rechtswege in overeenstemming met dit omgevingsplan

Onverminderd de overige bepalingen van deze afdeling en de bepalingen van afdeling 22.3 zijn in ieder geval in overeenstemming met dit omgevingsplan:

  1. het bouwen, in stand houden en gebruiken van een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan als bedoeld in artikel 22.27, onder a, als in aanvulling op de in dat onderdeel gestelde eisen ook wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
      1. 5 m;
      2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw; en
      3. het hoofdgebouw;
    2. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
      1. als het bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan hoger is dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok niet meer is dan 5 m en verder wordt begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] × 0,47) + 3; en
      2. functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, tenzij het gaat om huisvesting in verband met mantelzorg;
    3. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied niet meer dan:
      1. bij een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied;
      2. bij een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2; en
      3. bij een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2; en
    4. uitbreiding van of gelegen aan of bij een hoofdgebouw, anders dan:
      1. een woonwagen;
      2. een hoofdgebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit of de omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit is bepaald dat de vergunninghouder na het verstrijken van een bij die vergunning gestelde termijn verplicht is de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand te hebben hersteld; of
      3. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf door één huishouden;
  2. het bouwen, in stand houden en gebruiken van een erf- of perceelafscheiding als bedoeld in artikel 22.27, onder f; en
  3. het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg.

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.29. (vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot bouwwerken)

Onverminderd regels in het omgevingsplan over het in stand houden van een bouwwerk die betrekking hebben op de ernstige ontsiering van het uiterlijk van dat bouwwerk, geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten, niet voor een omgevingsplanactiviteit voor zover de activiteit betrekking heeft op een van de volgende bouwwerken:

  1. een bouwwerk voor zover daaraan gewoon onderhoud wordt verricht en daarbij detaillering, profilering en vormgeving van het bouwwerk niet wijzigen;
  2. een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. voorzien van een plat dak;
    2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    3. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
    4. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; en
    5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak;
  3. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing in het achterdakvlak, een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak of een plat dak:
      1. de constructie steekt niet meer dan 0,6 m uit buiten het dakvlak respectievelijk het platte dak; en
      2. zijkanten, onder- en bovenzijde meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak of het platte dak; en
    2. bij plaatsing in een ander dakvlak dan bedoeld onder 1°:
      1. de constructie steekt niet uit buiten het dakvlak; en
      2. zijkanten, onder- en bovenzijde meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak;
  4. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing op een schuin dak:
      1. binnen het dakvlak;
      2. in of direct op het dakvlak; en
      3. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak;
    2. bij plaatsing op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel; en
    3. als de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk geplaatst;
  5. een kozijn, kozijninvulling, gevelpaneel, isolatieplaat of boeideel, of stucwerk, bij plaatsing in of aan de achtergevel of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, of in of aan een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied;
  6. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, als, voor zover het daarbij gaat om een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie; en
    2. voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen;
  7. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen;
  8. tuinmeubilair, als dat niet hoger is dan 2,5 m;
  9. een sport- of speeltoestel voor alleen particulier gebruik, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 2,5 m; en
    2. alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
  10. een erf- of perceelafscheiding, als die niet hoger is dan 1 m;
  11. een constructie voor het overbruggen van een terreinhoogteverschil van niet meer dan 1 m die niet hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein;
  12. een vlaggenmast op een gebouwerf, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 6 m; en
    2. ten hoogste een mast per gebouwerf;
  13. een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, met inbegrip van een hekwerk ter beveiliging van een dergelijke antenne-installatie op of aan een bouwwerk als bedoeld onder 1°, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing op of aan een hoogspanningsmast, wegportaal, reclamezuil, lichtmast, windturbine, sirenemast of een niet van een bouwwerk deel uitmakende schoorsteen, of op een antenne-installatie als bedoeld onder n of een andere antenne-installatie voor zover hoger dan 5 m:
      1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 5 m; en
      2. de antenne hoger geplaatst dan 3 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein;
    2. bij plaatsing op of aan een ander bouwwerk dan bedoeld onder 1°:
      1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 0,5 m; of
      2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of als deze is bevestigd aan een gevel van een gebouw, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m; waarbij:
        1. de antenne, met antennedrager, hoger geplaatst dan 9 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein;
        2. de bedrading in of direct langs de antennedrager of inpandig aangebracht, of in een kabelgoot, als deze kabelgoot meer dan 1 m achter de voorgevel is geplaatst; en
        3. de antennedrager bij plaatsing op het dak van een gebouw:
          1. aan of bij een op het dak aanwezig object geplaatst;
          2. in het midden van het dak geplaatst; of
          3. elders op het dak geplaatst, als de afstand in meters tot de voorgevel van het bouwwerk ten minste gelijk is aan: 18 gedeeld door de hoogte waarop de antenne, met antennedrager, is geplaatst, gemeten vanaf het bij het gebouw aansluitende afgewerkt terrein tot aan de voet van de antenne, met antennedrager;
    3. de antenne voldoet aan de fysieke en technische kenmerken, opgenomen in de Uitvoeringsverordening kenmerken draadloze toegangspunten met klein bereik of in andere bij of krachtens artikel 57, tweede lid, van de Telecomcode gestelde regels;
  14. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt voor de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  15. een andere antenne-installatie dan bedoeld onder m en n, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. als het gaat om een schotelantenne:
      1. de antenne-installatie achter het voorerfgebied geplaatst;
      2. de doorsnede van de antenne niet meer dan 2 m; en
      3. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 3 m; en
    2. als het gaat om een andere antenne dan bedoeld onder 1°:
      1. de antenne-installatie achter het voorerfgebied geplaatst; en
      2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of als deze is bevestigd aan de gevel, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m;
  16. een bouwwerk voor een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het gaat om:
    1. een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
      1. niet hoger dan 3 m; en
      2. de oppervlakte niet meer dan 15 m2;
    2. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor:
      1. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen;
      2. de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein;
      3. verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen, verlichting of tolheffing;
      4. het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen of het overbruggen van hoogten door personen met een handicap in en nabij openbaar vervoersgebouwen of perrons;
      5. het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.13a of 2.15, tweede lid, van de wet; of
      6. het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van de in een programma als bedoeld in artikel 22.18 van de wet of een saneringsplan als bedoeld in artikel 11.60 van de Wet milieubeheer gekozen maatregel voor een locatie;
    3. bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen;
    4. ondergrondse buis- en leidingstelsels, met inbegrip van ondergrondse faunapassages en met uitzondering van:
      1. een buisleiding als bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
      2. een buisleiding voor warm water of stoom anders dan een buisleiding als bedoeld onder i;
    5. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
      1. niet hoger dan 2 m; en
      2. bij plaatsing bovengronds: de oppervlakte niet meer dan 4 m2;
    6. een elektronische sirene voor het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, met inbegrip van de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
    7. straatmeubilair; of
    8. meubilair in openbaar vervoersgebouwen of op perrons;
  17. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand, terreininrichting of andere hulpconstructie die functioneel is voor bouw-, onderhouds- of sloopwerkzaamheden, tijdelijke werkzaamheden in de grond-, weg- of waterbouw of werkzaamheden met een verplaatsbaar mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.322, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bij plaatsing op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die werkzaamheden worden verricht; of
  18. een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 1 m; en
    2. de oppervlakte niet meer dan 2 m2.

Kostencalculator downloaden

Laat hieronder je gegevens achter en je ontvangt binnen enkele ogenblikken de kostencalculator in jouw mail.