Bouwkundig Revit-tekenaar

Fulltime (40 uur)

Als bouwkundig Revit-tekenaar ben je verantwoordelijk voor het zelfstandig uitvoeren van projecten en het maken van bouwkundige tekeningen in diverse projectfasen. Je hebt regelmatig contact met opdrachtgevers, gemeenten, constructeurs en andere betrokkenen om samen tot het beste resultaat te komen. Samen stellen we de bureauplanning op, en jij zorgt ervoor dat jouw projecten de aandacht krijgen die ze verdienen. Onze projecten worden in 3D uitgewerkt met Autodesk Revit, ervaring hiermee is een waardevolle aanvulling.

Lijkt het je wat?

Lees verder wat we van elkaar kunnen verwachten. Solliciteer direct onderaan de pagina.

Een greep uit je werkzaamheden

  • Je werkt aan uiteenlopende bouwkundige projecten;
  • Je maakt bouwkundige tekeningen voor diverse fases van een project;
  • Je zorgt dat het project van begin tot einde goed wordt ingericht en zorgt dat alles goed op elkaar wordt afgestemd;
  • Je onderhoudt contacten met o.a. opdrachtgever, gemeente, constructeur, kwaliteitsborger en aannemer;
  • Heb je minder ervaring met een bepaald onderdeel, zoals ontwerpen of het maken van werktekeningen? Geen probleem – je collega’s staan klaar om je te ondersteunen en samen verder te ontwikkelen.

Wij vragen

  • Je hebt een afgeronde opleiding MBO/HBO bouwkunde;
  • Je hebt een passie voor de bouw en techniek;
  • Je beheerst Revit of vergelijkbare software;
  • Iemand met ervaring als tekenaar of werkvoorbereider heeft de voorkeur;
  • Je bent communicatief vaardig en hebt een oplossingsgerichte en proactieve werkhouding.

Wat bieden wij?

  • Jaarcontract dat na afloop wordt omgezet in een vast contract;
  • Salaris uitgangspunt volgens architecten CAO;
  • Mogelijkheid om thuis te werken;
  • Goede secundaire arbeidsvoorwaarden zoals een pensioenregeling en 29 vrije dagen per jaar;
  • Vrije dagen zijn niet gebonden aan bouwvak en kerstvakantie;
  • Een prettige informele werksfeer en een gezamenlijke lunch waarbij wij de broodjes, het beleg en fruit verzorgen.

Solliciteren

Na je sollicitatie nemen we contact met je op om een afspraak te maken voor een kennismakingsgesprek.

Vragen?

Neem contact op met Jacob

Uitzend- of wervingsbureaus hoeven niet op deze vacature te reageren.

Projectroute 4

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 5

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 6

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 3

Ruimtelijk

Technisch

Projectroute 2

Ruimtelijk

Technisch

Omgevingsplan gemeente De Fryske Marren

Artikel 22.27 Uitzonderingen op vergunningplicht artikel 22.26 – omgevingsplan onverminderd van toepassing

Het verbod, bedoeld in artikel 22.26, geldt niet voor de activiteiten, bedoeld in dat artikel, als die betrekking hebben op een van de volgende bouwwerken:

  1. een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. op de grond staand;
    2. gelegen in achtererfgebied;
    3. op een afstand van meer dan 1 m vanaf openbaar toegankelijk gebied;
    4. niet hoger dan 5 m;
    5. de ligging van een verblijfsgebied, bij meer dan een bouwlaag, alleen op de eerste bouwlaag; en
    6. niet voorzien van een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte;
  2. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. op de grond staand;
    2. niet hoger dan 5 m; en
    3. de oppervlakte niet meer dan 70 m2;
  3. een dakkapel in het voordakvlak of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. gelegen in een gebied of een bouwwerk dat in het tijdelijke deel van dit omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet, is aangewezen als gebied of bouwwerk waarvoor geen redelijke eisen van welstand van toepassing zijn;
    2. voorzien van een plat dak;
    3. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    4. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
    5. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; en
    6. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak;
  4. een sport- of speeltoestel anders dan voor alleen particulier gebruik, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 4 m; en
    2. alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
  5. een zwembad, bubbelbad of soortgelijke voorziening of een vijver op het gebouwerf bij een woning of woongebouw, als deze niet van een overkapping is voorzien;
  6. een erf- of perceelafscheiding, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. hoger dan 1 m maar niet hoger dan 2 m;
    2. op een erf of perceel waarop al een hoofdgebouw staat waarmee de afscheiding in functionele relatie staat; en
    3. achter de lijn die loopt langs de voorkant van dat hoofdgebouw en vanaf daar evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied zonder het hoofdgebouw te doorkruisen of in het gebouwerf achter het hoofdgebouw te komen;
  7. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, in achtererfgebied voor agrarische bedrijfsvoering, voor zover het gaat om:
    1. een silo; of
    2. een ander bouwwerk niet hoger dan 2 m;
  8. een buisleiding anders dan een buisleiding waarop artikel 2.29, onder p, aanhef en onder 4°, van het Besluit bouwwerken leefomgeving van toepassing is; of
  9. een te veranderen bouwwerk, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. geen uitbreiding van de bebouwde oppervlakte;
    2. geen uitbreiding van het bouwvolume; en
    3. geen bouwwerk als bedoeld in artikel 2.29, onder b tot en met r, van het Besluit bouwwerken leefomgeving dat niet voldoet aan de voor dat bouwwerk in die onderdelen gestelde eisen.

Projectroute 1

Ruimtelijk

Technisch

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.17. (bouwactiviteiten die onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen)

  1. Categorieën bouwwerken als bedoeld in artikel 7ab, eerste lid, van de Woningwet zijn bouwactiviteiten die vallen onder gevolgklasse 1 als bedoeld in het tweede lid.
  2. Een bouwactiviteit valt onder gevolgklasse 1 als:
    1. de bouwactiviteit geen rijksmonument, voorbeschermd rijksmonument, provinciaal monument, voorbeschermd provinciaal monument, gemeentelijk monument of voorbeschermd gemeentelijk monument betreft;
    2. de bouwactiviteit alleen ten dienste staat van een gebruiksfunctie als bedoeld in het derde lid;
    3. de bouwactiviteit niet betreft een bouwwerk waar voor het in gebruik nemen of gebruiken van het bouwwerk een gebruiksmelding als bedoeld in artikel 6.7, eerste lid, is vereist;
    4. bij de bouwactiviteit geen gelijkwaardige maatregel wordt toegepast in verband met een in dit besluit uit het oogpunt van constructieve veiligheid of brandveiligheid gestelde regel;
    5. bij de bouwactiviteit geen toepassing is gegeven aan NEN 6060 of NEN 6079 bij het bepalen van de gebruiksoppervlakte van een brandcompartiment;
    6. de bouwactiviteit niet betreft een bouwwerk dat behoort tot een geval waarin een milieubelastende activiteit vergunningplichtig is op grond van hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
  3. De gebruiksfunctie, bedoeld in het tweede lid, onder b, is:
    1. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan;
    2. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft;
    3. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie;
    4. een industriefunctie en nevengebruiksfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat;
    5. een industriefunctie als nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen;
    6. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of
    7. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van een infrastructurele voorziening bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwactiviteiten die verbouwen betreffen.

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.27. (uitzonderingen aanwijzing vergunningplichtige gevallen bouwactiviteit in de artikelen 2.25 en 2.26)

  1. In afwijking van de artikelen 2.25 en 2.26 geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten niet voor de in die artikelen aangewezen bouwactiviteiten als die betrekking hebben op:
    1. een bouwwerk dat valt onder gevolgklasse 1 als bedoeld in artikel 2.17; of    (notitie Jacob: Lid 1, sub a buiten beschouwing laten bij deze check)
    2. het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk waarbij de volgende onderdelen niet wijzigen:
      1. de draagconstructie;
      2. de indeling in brandcompartimenten, subbrandcompartimenten of beschermde subbrandcompartimenten; en
      3. de isolatie van de gevel, of een gevelpaneel, anders dan isolatie in een bestaande spouw met instandhouding van het bestaande buitengevelblad.
  2. In afwijking van de artikelen 2.25 en 2.26 en ongeacht of een uitzondering als bedoeld in het eerste lid van toepassing is, geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een bouwactiviteit te verrichten ook niet voor een bouwactiviteit die betrekking heeft op een van de volgende bouwwerken:
    1. een dakkapel;
    2. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak;
    3. een kozijn, kozijninvulling of boeideel, of stucwerk;
    4. een gevelpaneel, of na-isolatie van de gevel, aan een bouwwerk als dat geen vloer heeft met een verblijfsgebied op een hoogte van meer dan 13 m;
    5. een vlaggenmast die niet hoger is dan 6 m;
    6. een magazijnstelling die:
      1. niet hoger is dan 8,5 m;
      2. alleen steunt op de vloer van het gebouw waarin zij wordt geplaatst; en
      3. niet is voorzien van een verdiepingsvloer of loopbrug;
    7. een op de grond staand zwembad, bubbelbad of soortgelijke voorziening of een vijver;
    8. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
    9. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor een infrastructurele of openbare voorziening, als het gaat om een van de volgende bouwwerken:
      1. een bouwwerk voor het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen;
      2. een bouwwerk voor de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein;
      3. een bouwwerk voor de verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen, verlichting of tolheffing;
      4. een bouwwerk voor het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen;
      5. een bouwwerk voor het overbruggen van hoogtes door personen met een handicap in en nabij openbaar vervoersgebouwen of perrons;
      6. een bovenleiding met de bijbehorende draagconstructie of seinpalen;
      7. een ondergronds buis- of leidingstelsel, met inbegrip van een ondergrondse faunapassage;
      8. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die:
        1. niet hoger is dan 2 m; en
        2. als bovengronds geplaatst: een oppervlakte heeft van niet meer dan 4 m2;
      9. een elektronische sirene voor het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, met inbegrip van de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
      10. straatmeubilair; of
      11. meubilair in openbaar vervoersgebouwen of op perrons;
    10. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand, terreininrichting of andere hulpconstructie die functioneel is voor bouw-, onderhouds- of sloopwerkzaamheden, tijdelijke werkzaamheden in de grond-, weg- of waterbouw of werkzaamheden met een verplaatsbaar mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.322, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bij plaatsing op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die werkzaamheden worden verricht;
    11. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking;
    12. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw;
    13. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen;
    14. een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, dat niet hoger is dan 5 m.

Omgevingsplan gemeente De Fryske Marren

Artikel 22.36 Binnenplanse vergunningvrije activiteiten van rechtswege in overeenstemming met dit omgevingsplan

Onverminderd de overige bepalingen van deze afdeling en de bepalingen van afdeling 22.3 zijn in ieder geval in overeenstemming met dit omgevingsplan:

  1. het bouwen, in stand houden en gebruiken van een bijbehorend bouwwerk of een uitbreiding daarvan als bedoeld in artikel 22.27, onder a, als in aanvulling op de in dat onderdeel gestelde eisen ook wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. voor zover op een afstand van niet meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw, niet hoger dan:
      1. 5 m;
      2. 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw; en
      3. het hoofdgebouw;
    2. voor zover op een afstand van meer dan 4 m van het oorspronkelijk hoofdgebouw:
      1. als het bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan hoger is dan 3 m: voorzien van een schuin dak, de dakvoet niet hoger dan 3 m, de daknok gevormd door twee of meer schuine dakvlakken, met een hellingshoek van niet meer dan 55°, en waarbij de hoogte van de daknok niet meer is dan 5 m en verder wordt begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] × 0,47) + 3; en
      2. functioneel ondergeschikt aan het hoofdgebouw, tenzij het gaat om huisvesting in verband met mantelzorg;
    3. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied niet meer dan:
      1. bij een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2: 50% van dat bebouwingsgebied;
      2. bij een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2; en
      3. bij een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 150 m2; en
    4. uitbreiding van of gelegen aan of bij een hoofdgebouw, anders dan:
      1. een woonwagen;
      2. een hoofdgebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit of de omgevingsplanactiviteit bestaande uit een bouwactiviteit is bepaald dat de vergunninghouder na het verstrijken van een bij die vergunning gestelde termijn verplicht is de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand te hebben hersteld; of
      3. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf door één huishouden;
  2. het bouwen, in stand houden en gebruiken van een erf- of perceelafscheiding als bedoeld in artikel 22.27, onder f; en
  3. het gebruiken van een bestaand bouwwerk voor huisvesting in verband met mantelzorg.

Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL)

Artikel 2.29. (vergunningvrije omgevingsplanactiviteiten met betrekking tot bouwwerken)

Onverminderd regels in het omgevingsplan over het in stand houden van een bouwwerk die betrekking hebben op de ernstige ontsiering van het uiterlijk van dat bouwwerk, geldt het verbod, bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten, niet voor een omgevingsplanactiviteit voor zover de activiteit betrekking heeft op een van de volgende bouwwerken:

  1. een bouwwerk voor zover daaraan gewoon onderhoud wordt verricht en daarbij detaillering, profilering en vormgeving van het bouwwerk niet wijzigen;
  2. een dakkapel in het achterdakvlak of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. voorzien van een plat dak;
    2. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
    3. onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
    4. bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok; en
    5. zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak;
  3. een dakraam, daklicht, lichtstraat of soortgelijke daglichtvoorziening in een dak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing in het achterdakvlak, een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak of een plat dak:
      1. de constructie steekt niet meer dan 0,6 m uit buiten het dakvlak respectievelijk het platte dak; en
      2. zijkanten, onder- en bovenzijde meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak of het platte dak; en
    2. bij plaatsing in een ander dakvlak dan bedoeld onder 1°:
      1. de constructie steekt niet uit buiten het dakvlak; en
      2. zijkanten, onder- en bovenzijde meer dan 0,5 m van de randen van het dakvlak;
  4. een collector voor warmteopwekking of een paneel voor elektriciteitsopwekking op een dak, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing op een schuin dak:
      1. binnen het dakvlak;
      2. in of direct op het dakvlak; en
      3. hellingshoek gelijk aan hellingshoek dakvlak;
    2. bij plaatsing op een plat dak: afstand tot de zijkanten van het dak ten minste gelijk aan hoogte collector of paneel; en
    3. als de collector of het paneel niet één geheel vormt met de installatie voor het opslaan van het water of het omzetten van de opgewekte elektriciteit: die installatie aan de binnenzijde van een bouwwerk geplaatst;
  5. een kozijn, kozijninvulling, gevelpaneel, isolatieplaat of boeideel, of stucwerk, bij plaatsing in of aan de achtergevel of een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een hoofdgebouw, of in of aan een gevel van een bijbehorend bouwwerk, voor zover die gevel is gelegen in achtererfgebied;
  6. een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, als, voor zover het daarbij gaat om een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie; en
    2. voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen;
  7. een afscheiding tussen balkons of dakterrassen;
  8. tuinmeubilair, als dat niet hoger is dan 2,5 m;
  9. een sport- of speeltoestel voor alleen particulier gebruik, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 2,5 m; en
    2. alleen functionerend met behulp van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens;
  10. een erf- of perceelafscheiding, als die niet hoger is dan 1 m;
  11. een constructie voor het overbruggen van een terreinhoogteverschil van niet meer dan 1 m die niet hoger is dan het aansluitende afgewerkte terrein;
  12. een vlaggenmast op een gebouwerf, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 6 m; en
    2. ten hoogste een mast per gebouwerf;
  13. een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie op of aan een bouwwerk, met inbegrip van een hekwerk ter beveiliging van een dergelijke antenne-installatie op of aan een bouwwerk als bedoeld onder 1°, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. bij plaatsing op of aan een hoogspanningsmast, wegportaal, reclamezuil, lichtmast, windturbine, sirenemast of een niet van een bouwwerk deel uitmakende schoorsteen, of op een antenne-installatie als bedoeld onder n of een andere antenne-installatie voor zover hoger dan 5 m:
      1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 5 m; en
      2. de antenne hoger geplaatst dan 3 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein;
    2. bij plaatsing op of aan een ander bouwwerk dan bedoeld onder 1°:
      1. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 0,5 m; of
      2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of als deze is bevestigd aan een gevel van een gebouw, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m; waarbij:
        1. de antenne, met antennedrager, hoger geplaatst dan 9 m, gemeten vanaf het bij het bouwwerk aansluitende afgewerkt terrein;
        2. de bedrading in of direct langs de antennedrager of inpandig aangebracht, of in een kabelgoot, als deze kabelgoot meer dan 1 m achter de voorgevel is geplaatst; en
        3. de antennedrager bij plaatsing op het dak van een gebouw:
          1. aan of bij een op het dak aanwezig object geplaatst;
          2. in het midden van het dak geplaatst; of
          3. elders op het dak geplaatst, als de afstand in meters tot de voorgevel van het bouwwerk ten minste gelijk is aan: 18 gedeeld door de hoogte waarop de antenne, met antennedrager, is geplaatst, gemeten vanaf het bij het gebouw aansluitende afgewerkt terrein tot aan de voet van de antenne, met antennedrager;
    3. de antenne voldoet aan de fysieke en technische kenmerken, opgenomen in de Uitvoeringsverordening kenmerken draadloze toegangspunten met klein bereik of in andere bij of krachtens artikel 57, tweede lid, van de Telecomcode gestelde regels;
  14. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt voor de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  15. een andere antenne-installatie dan bedoeld onder m en n, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. als het gaat om een schotelantenne:
      1. de antenne-installatie achter het voorerfgebied geplaatst;
      2. de doorsnede van de antenne niet meer dan 2 m; en
      3. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, niet hoger dan 3 m; en
    2. als het gaat om een andere antenne dan bedoeld onder 1°:
      1. de antenne-installatie achter het voorerfgebied geplaatst; en
      2. de antenne, met antennedrager, gemeten vanaf de voet, of als deze is bevestigd aan de gevel, gemeten vanaf het punt waarop de antenne, met antennedrager, het dakvlak kruist, niet hoger dan 5 m;
  16. een bouwwerk voor een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het gaat om:
    1. een bouwwerk voor een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
      1. niet hoger dan 3 m; en
      2. de oppervlakte niet meer dan 15 m2;
    2. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor:
      1. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer in gevaar kunnen brengen;
      2. de beveiliging van een weg, spoor- of waterweg of een spoorweg- of luchtvaartterrein;
      3. verkeersregeling, verkeersgeleiding, handhaving van de verkeersregels, wegaanduiding, het opladen van accu’s van voertuigen, verlichting of tolheffing;
      4. het verschaffen van toegang tot het openbaar vervoer of openbaar vervoersgebouwen of het overbruggen van hoogten door personen met een handicap in en nabij openbaar vervoersgebouwen of perrons;
      5. het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van een besluit tot vaststelling van een geluidproductieplafond als omgevingswaarde als bedoeld in artikel 2.13a of 2.15, tweede lid, van de wet; of
      6. het beperken van geluid door een weg of spoorweg ter uitvoering van de in een programma als bedoeld in artikel 22.18 van de wet of een saneringsplan als bedoeld in artikel 11.60 van de Wet milieubeheer gekozen maatregel voor een locatie;
    3. bovenleidingen met de bijbehorende draagconstructies of seinpalen;
    4. ondergrondse buis- en leidingstelsels, met inbegrip van ondergrondse faunapassages en met uitzondering van:
      1. een buisleiding als bedoeld in artikel 3.101, eerste lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
      2. een buisleiding voor warm water of stoom anders dan een buisleiding als bedoeld onder i;
    5. een container voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
      1. niet hoger dan 2 m; en
      2. bij plaatsing bovengronds: de oppervlakte niet meer dan 4 m2;
    6. een elektronische sirene voor het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of de dreiging daarvan, met inbegrip van de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
    7. straatmeubilair; of
    8. meubilair in openbaar vervoersgebouwen of op perrons;
  17. een bouwkeet, bouwbord, steiger, heistelling, hijskraan, damwand, terreininrichting of andere hulpconstructie die functioneel is voor bouw-, onderhouds- of sloopwerkzaamheden, tijdelijke werkzaamheden in de grond-, weg- of waterbouw of werkzaamheden met een verplaatsbaar mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 3.322, eerste lid, van het Besluit activiteiten leefomgeving, bij plaatsing op of in de onmiddellijke nabijheid van het terrein waarop die werkzaamheden worden verricht; of
  18. een ander bouwwerk in voor- of achtererfgebied, als wordt voldaan aan de volgende eisen:
    1. niet hoger dan 1 m; en
    2. de oppervlakte niet meer dan 2 m2.

Kostencalculator downloaden

Laat hieronder je gegevens achter en je ontvangt binnen enkele ogenblikken de kostencalculator in jouw mail.